Klein meisje

Hoekje op de grond

Ik zie haar zitten. Ineengedoken in een hoekje van de kamer, op de grond. Het meisje trilt en ze huilt zacht. Ze is bang, maar ze weet niet goed waarvoor. Iets heeft haar omhoog getrokken uit het verleden en dat iets overspoelt haar nu. Er is niemand in de buurt, maar toch is ze bang dat ze wordt opgemerkt. Ze schrikt en krimpt in elkaar, maar er gebeurt niets. Met haar armen om haar knieën wacht ze af.

Verleden

Haar pijn en verdriet zijn die van mij, maar het hoort niet bij het heden. Het hoort bij een verleden waarin het trillende meisje op de grond niet veilig was. Een verleden waarin een fout maken betekende dat werd gezien hoe slecht ze was, waarin haar tranen voor boosheid en afwijzing zorgde en waarin haar pijn er niet mocht zijn. Een verleden waarin geen ruimte was voor haar.

Hoekje in mijn hoofd

Het is een verleden dat ik het liefst zorgvuldig wegstop, zodat ik niet hoef te voelen wat het met me doet. Verstopt in mijn hoofd, totdat ik het niet meer kan onderdrukken en het alles overspoelt. Maar binnenin me zit ook dat kleine meisje, ineengedoken in een hoekje van mijn hoofd. Alleen met de pijn en het verdriet, net als vroeger. Niemand die haar troost en geruststelt, niemand die er voor haar is.

Onbereikbaar

Voorzichtig hurk ik bij haar neer en zwijgend zitten we naast elkaar. Ik en het kleine meisje, allebei op de koude grond. Zij in haar heden en ik in het verleden. Ik voel wat zij voelt en zou haar willen troosten, maar ze is onbereikbaar ver weg. Langzaam verdwijnt ze weer in het niets. Van het hoekje op de grond terug naar het hoekje in mijn hoofd. Alsof ze nooit bestaan heeft. Verstijfd blijf ik zitten.

Alsof het er niet is

Ik ben er niet

Ik staar voor me uit. Mijn ogen rusten op een punt in de verte, maar ik zie niets. Het landschap raast ongemerkt aan me voorbij, alsof het er eigenlijk niet is. Bomen komen dichterbij en zijn nog sneller weer verdwenen. Ik zit in de trein, met mijn armen krampachtig om mijn tas geslagen. Ik weet dat ik er ben, maar niemand lijkt me op te merken en mijn omgeving beweegt zich voort als een droom. Alsof ik er eigenlijk niet ben.

Weggestopte trauma’s

De afgelopen maanden heb ik mijn trauma’s zorgvuldig bedekt en gedaan alsof ze er niet waren. Verscholen onder pleisters etterden de wonden wel door, maar ik onttrok ze aan het zicht. Vandaag heeft er iemand voorzichtig aan de pleisters getrokken en dat doet pijn. Een pijn die zich van binnenuit langzaam weer naar de oppervlakte begeeft. Wat er eigenlijk niet was, is nu opeens weer zichtbaar.

Wazig

Dagen gaan voorbij en razen langs me heen als de bomen die ik vanuit de trein zag. Wazig, alsof ze er eigenlijk niet zijn. Ze lijken een eeuwigheid geleden, maar tegelijkertijd zijn ze pas net voorbij. Ze zitten vers in mijn geheugen, maar voelen onbereikbaar. Ondertussen beweegt de pijn zich door mijn lichaam. Het knijpt mijn keel dicht, slokt mijn eetlust op en zorgt ervoor dat ik wil verdwijnen.

Twijfels

Met de pijn komen ook de twijfels weer omhoog. De angst dat mijn trauma’s eigenlijk geen trauma’s zijn en er iets mis is met mij, niet met wat ik heb meegemaakt. De trauma’s kan ik bedekken en de pijn kan ik ontkennen, maar de twijfels doen nooit alsof ze er niet zijn. Ergens wil ik niets liever dan de trauma’s weer onderdrukken, maar uit het zicht vormen ze het grootste gevaar.

Ongrijpbaar

Pijn

Er zit een pijn, diep van binnen, waar ik geen woorden aan kan geven. Het zit er altijd. Soms overheerst het alles. Soms is het nauwelijks aanwezig, maar altijd keert het weer terug. Als ik het probeer weg te stoppen, schreeuwt het om gehoord te worden. Maar zodra ik er tijd en ruimte aan geef, vlucht het weg en doet het alsof het nooit bestaan heeft. Het is ongrijpbaar.

Mezelf

Ik ben niet alleen de grip op de pijn kwijt, maar ook op mezelf. Er is iets kapot van binnen, zonder dat ik weet of het ooit heel is geweest en of het dat nog wel zal worden. Gebroken stukjes die niet aan elkaar lijken te passen, als puzzelstukjes van elk een andere puzzel. Als scherven van een spiegel die elk een stukje van een andere wereld reflecteren. Ergens tussen de scherven ligt wie ik ben. Onvindbaar en ongrijpbaar.

Mijn omgeving

Zwevend ga ik door de dagen, zonder grip te krijgen op mijn omgeving. Alles raast aan me voorbij, terwijl het lijkt alsof ik stilsta. Als vanzelf manoeuvreert alles zich om me heen, zonder dat ik controle heb over wat er gebeurt. De wereld is wazig en de mensen zijn schimmen. Als een buitenstaander kijk ik naar mijn eigen leven, ongrijpbaar.

Schuld

Ik weet niet of ik met een gebroken spiegel geboren ben of dat hij in de loop der jaren in steeds kleiner wordende stukken is gebarsten. Vaak voelt het alsof het aan mij ligt en er iets mis is met wie ik ben, niet met wat ik heb meegemaakt. Als ik niet was geweest wie ik ben, was er misschien nooit gebeurd wat er is gebeurd.

Twijfel

Tussen de schuld en schaamte, schuilt de twijfel. Bijna even ongrijpbaar als de pijn. Ik weet dat er dingen niet kloppen, dingen die ik het liefst zou willen vergeten. Details, vlagen van herinneringen en een ongemakkelijk gevoel. Ze spoken door mijn hoofd en gaan niet meer weg, samen met de ongrijpbare pijn. Wat als ik het probleem niet was, maar de situatie waarin ik ben opgegroeid?

Schuldig of machteloos?

She’s a whisper away from a dangerous place
‘Cause lies aren’t a fix for the truth

– uit The fixer van Brent Morgan

Waarom deed ik niets? Had ik maar… Als ik niet… Ik had toch ook… Dan was er nooit iets gebeurd.

Schuldig

Ik voel me schuldig. Schuldig om wat ik niet deed en schuldig om wat ik wel deed. Ik deed wat ze vroeg en deed niets om te voorkomen dat ze doorging. Als ik anders had gehandeld, dan was ik nooit seksueel misbruikt. Daar ben ik jaren van overtuigd geweest, maar langzaam komen er nu barstjes in het beeld dat ik had. Zo voorzichtig dat ik eigenlijk nog niet weet of de barstjes er wel mogen zijn. Want wat als het toch mijn schuld was?

Machteloos

Ik weet dat mijn schuldgevoelens ook een functie hebben, een reden waarom ze er zijn. Als het niet mijn schuld was, dan was ik machteloos. De schuldgevoelens kan ik beter verdragen dan het idee dat ik machteloos was en niets kon doen aan wat er gebeurde. Dat is te groot en te pijnlijk om er volledig te laten zijn.

Ontkennen

Maar ondanks dat zit de machteloosheid er toch. Ergens diep van binnen: verscholen in een hoekje waar niemand kijkt, in het donker waar het licht niet schijnt en in de stilte waar het geluid niet komt. Subtiel, zodat ik nog kan ontkennen dat er is. Maar dat ik tegen mezelf lieg dat de machteloosheid er niet is, laat het niet verdwijnen en lost het niet op. Dat wat er niet mag zijn, broeit onder de oppervlakte door en maakt het uiteindelijk alleen maar moeilijker. De schuldgevoelens zitten mijn herstel in de weg.

Proces

Laatst zei iemand tegen me dat het mijn schuld niet was, dat ik nog maar een kind was. Dat was de eerst keer dat ik dat een klein beetje tot me door kon laten dringen zonder het gelijk te ontkennen. Het begint tot de mogelijkheden te behoren dat ik onschuldig en machteloos was. Het is een proces dat langzaam in beweging komt, maar waarvan ik tegelijkertijd twijfel of het wel terecht is.

Ik was een kind

Als ze als kind niet al zo oud had hoeven zijn
Had ze vandaag een kinderlied gezongen
Als ze als kind gewoon een kind had kunnen zijn
Was ze vandaag als een kind opnieuw begonnen

– uit Als ze als kind van Liselore Gerritsen

Ik ben nog geen jaar als ik niet voldoende aandacht krijg. Mijn moeder wordt opgeslokt door andere dingen om haar heen, maar ik ben er ook nog. Ik loop een groeiachterstand op, omdat ze niet voldoende tijd neemt om me te voeden. Ik ben nog geen jaar, maar nu al vergeten.

Ik ben 5 als ik huil om gezien te worden. Ik huil omdat niemand luistert en ik huil omdat ik niet weet hoe ik me anders moet uiten. Ik klamp me vast aan wat er niet is en zoek veiligheid bij wat er nooit zal zijn. Ik raak verdwaald in wat ik mis. Ik ben 5, maar daar is geen ruimte voor.

Ik ben 8 als ik niet kan ontkomen aan wat andere van me willen. Ik moet voldoen aan wat mijn omgeving van me verwacht, zo min mogelijk tot last zijn en vooral niet bijdragen aan de moeilijkheden die er al zijn. Het voelt alsof ik de vrede moet bewaren en dat het mijn schuld is als dat niet lukt. Ik schiet tekort en weet niet meer wat ik kan doen om het goed te maken. Ik ben 8, maar de tijd blijft hangen.

Ik ben 11 als mijn moeder aan me vraagt of ik voor mijn zus wil zorgen als mijn ouders er op een dag niet meer zijn. Mijn moeders woorden impliceren dat ik meer verantwoordelijkheden heb dan ik me kan beseffen. Ik ben niet meer zomaar het zusje van een zus die het moeilijk heeft, ik ben nu het zusje dat op een dag misschien alle zorgen voor haar zus op zich moet nemen. Misschien nooit, misschien morgen. Ik ben 11, maar die dag gaat mijn leeftijd verloren.

Ik ben 14 als haar handen mij mijn eigen seksuele ontwikkeling ontnemen. Haar blikken maken van mijn lichaam een object en haar opdringerigheid zorgt ervoor dat ik niet meer gezien wil worden. Langzaam verdwijnt het laatste restje van wie ik ben. Ik ben 14, maar ben dat nooit geweest.

Ik was een kind.

Onveilig gehecht

© E. H. Shepard

Piglet sidled up to Pooh from behind.
“Pooh!” he whispered.
“Yes, Piglet?”
“Nothing,” said Piglet, taking Pooh’s paw. “I just wanted to be sure of you.”

– A.A. Milne, The House at Pooh Corner

Sprookje

Lang geleden, in een land hier ver vandaan, woonden twee mensen die heel veel van elkaar hielden. Hun eerste kind was drie toen de tweede werd geboren. Er was alle tijd en ruimte voor de nieuwe baby en er werd goed voor haar gezorgd. De ouders reageerden sensitief en voorspelbaar op haar signalen. Er zat continuïteit in hun aanwezigheid en ze waren in staat om de gevoelens en gedachten van de baby te herkennen en daar ook rekening mee te houden. Het kindje groeide veilig op en ze leefden nog lang en gelukkig.

Veilige hechting

Maar de realiteit is vaak niet het sprookje wat het zou moeten zijn. Hoe de hechting in de eerste levensjaren en daarna verloopt is belangrijk voor de sociale en emotionele ontwikkeling. In de ideale situatie ontstaat er een duurzame en warme band waardoor het kind zich veilig voelt. Een veilige hechting zorgt ervoor dat het kind emoties leert reguleren en is bepalend voor het zelfvertrouwen en de sociale relaties als kind, en later als volwassene. Ook als er iets misgaat, hechten kinderen zich aan hun ouders/verzorgers. De emotionele veiligheid die dat dan op zou moeten leveren, blijft echter achterwege.

Als zekerheid ontbreekt

Hoe graag ik ook wil dat het anders is, ik ben onveilig gehecht. Ik heb nog niet helemaal helder hoe het precies in elkaar zit, maar dat er iets niet goed is gegaan weet ik wel. Als kind ben ik angstig en onzeker. Dat uit zich in huilen, boos zijn en in paniek raken als ik niet weet waar ik aan toe ben. Voor mijn emoties is thuis geen ruimte en dat verward me alleen maar meer. De veilige uitvalbasis ontbreekt en daardoor voel ik me verloren. Klein, bang en alleen, maar vooral hunkerend naar veiligheid die ik bijna wanhopig bij mijn ouders zoek, maar niet ontvang.

Angst

In het heden loop ik nog steeds tegen hechtingsproblematiek aan, alhoewel zich dat nu anders uit. Ik vind het moeilijk om mensen toe te laten en hecht me niet snel. Als ik dat wel doe, roept dat vooral als ik me net begin te hechten veel verdriet en angst op. Verdriet om de keren dat het al is misgegaan en angst om wat er deze keer allemaal kan gebeuren. Hierdoor loop ik veel dingen mis in mijn leven en in het contact met andere mensen. De angst belemmert me enorm.

Herschreven sprookje

Lang geleden, in een land hier heel dichtbij, werd een klein meisje geboren in een gezin waar op dat moment geen tijd en ruimte voor haar was. Ze kreeg niet wat ze nodig had en ze groeide angstig en onzeker op. De wereld thuis voelde niet veilig, waardoor de buitenwereld heel bedreigend leek. Ze werd ouder en keek met wantrouwen naar de wereld om haar heen. Langzaam leerde ze echter dat er ook mensen wel te vertrouwen waren en begon ze zich makkelijker aan anderen te hechten. Ze is nog niet op dat punt, maar uiteindelijk zal haar verleden niet meer haar heden bepalen.

Verborgen herinneringen

When you hurt under the surface
Like troubled water running cold
Well time can heal but this won’t

– uit Before you go van Lewis Capaldi

forget-me-not-4474652_1920

Verborgen

Mijn hoofd is soms een chaos waar ik geen grip op kan krijgen. Herinneringen verstoppen zich. Ze verbergen zich op plekken waar ik het bestaan niet van weet, maar helemaal verdwenen zijn ze nooit. Soms triggert iets me, waardoor herinneringen en emoties omhoog schieten. Ze verlaten hun zorgvuldig toegedekte plekje onder de oppervlakte en bevinden zich voor even vol in het zicht.

Trigger

Mijn moeder zegt iets tegen me en opeens ben ik niet meer de volwassene, maar een klein bang kind. Ik zie mezelf als klein meisje bij het winkelcentrum. Ze dreigt om me achter te laten, daar bij de winkels, voor mijn gevoel ver van huis. Ik raak in paniek en weet niet meer wat ik moet doen. Ik ben bang en ik huil. Die dreiging uit ze vaker, als ze me vervelend vindt of als ik niet precies doe wat ze van me verlangt. Ze gebruikt het af en toe nog steeds, maar tegenwoordig weet ik dat het alleen maar woorden zijn om haar zin te krijgen. Maar dat kleine bange meisje weet het niet.

Vergeet me niet

En dan, net zo snel als de herinneringen omhoog kwamen, zijn ze ook weer verdwenen. Ver weg en onaanraakbaar. Het lijkt veiliger zo, maar dat is het niet. Verborgen herinneringen woekeren voort, verwoesten zonder dat ik het door heb. Toch voel dat ik er iets kapot is. Aangetast. Als een litteken dat pijn doet als ik het aanraak, zonder dat ik me kan herinneren dat daar ooit een wond heeft gezeten. Alsof het zachtjes roept: “vergeet me niet”.

Zichtbaarheid

Heel voorzichtig komen er nu af en toe een verborgen herinneringen omhoog. Ze kijken boven de oppervlakte uit en verdwijnen vervolgens weer in de onwetendheid. In de korte tijd dat ze zichtbaar zijn, doe ik mijn best om ze er te laten zijn. Ik probeer ze zoveel mogelijk de ruimte te geven die ze verdienen, die het kind dat ik toen was verdient.

Klein meisje

Herinneringen kunnen pas helen als ik ze daadwerkelijk kan zien, niet als ze zich onder de oppervlakte verbergen. Tijd heelt de vergeten wonden niet. Want wat vergeten is, is niet verdwenen. Ik weet niet of zich nog meer dingen verstoppen in mijn hoofd en ik weet ook niet of ik daar ooit achter zal komen, maar ik weet wel dat ik mijn best zal doen om er te zijn voor het kleine meisje dat ik was, waar ze ook mee zit.

Mag mijn pijn er zijn?

De pijn van de wereld

De wereld lijkt soms alleen maar uit ellende en heftige gebeurtenissen te bestaan. Bosbranden, een pandemie, oorlogen, milieuvervuiling, kindermisbruiknetwerken. De wereld staat in brand. Soms letterlijk, maar vaker figuurlijk. Het lijkt donker. Er gaat zoveel mis en in de stormvloed van gemeenschappelijke trauma’s tot misdaden die zo gruwelijk zijn dat men ze liever ontkent, zit ik met mijn kleine stukje pijn.

Het mag er niet zijn

In mijn hoofd hoor ik een van mijn vroegere behandelaren nog zeggen dat mijn klachten niet in verhouding staan tot wat er met me is gebeurd. Er moet dus wel iets mis zijn met mij en niet met wat ik heb meegemaakt. Ik heb altijd het gevoel dat wat ik voel er niet mag zijn en dat zit er al van jongs af aan in. Als ik wel uit wat dingen met me doen, voelt het alsof ik moet bewijzen dat ik het recht heb om te voelen wat ik voel.

Ontkennen

Maar hoe meer ik ontken dat mijn pijn er is, hoe meer moeite het doet om zich toch te laten zien. Ik raak in paniek, lig met huilbuien op bed en wil er het liefst gewoon even niet meer zijn. Als ik kon verdwijnen zonder ooit te hebben bestaan, dan zou ik het zo doen. Maar ik ben er, mijn pijn is er en er is niets wat ik daaraan kan veranderen.

Mijn pijn

Als ik naar mijn jeugd kijk zonder de ellende van de rest van de wereld erbij te betrekken, dan zie ik wel dat dingen niet kloppen. Ik zie dat het niet normaal is om als baby te worden verwaarloosd, dat het niet hoort om als kind weinig aandacht te krijgen en altijd bezig te moeten zijn met de problemen van een ander en dat seksueel misbruik in niemands leven thuishoort. Maar toch voelt het zo vaak alsof mijn pijn er niet toe doet.

Het mag er zijn

Als ik goed kijk naar het licht tussen de schaduwen, dan zie ik ook de mooie stukjes van het leven. Ook al lijkt het soms donker, de wereld bestaat niet alleen maar uit ellende. De wereld bestaat uit mensen met elk hun eigen stukje pijn, maar ook met hun eigen stukjes geluk. Het erkennen en voelen van de pijn is belangrijk om ruimte te creëren voor die stukjes geluk. Juist als de pijn klein lijkt, is het soms lastig om het er te laten zijn.

Ingehouden adem

bankje

I’m holding my breath ‘til I can say
All of the words I wanna say from my heart
– uit Trying my best van Anson Seabra

Bankje in het verleden

Ik zit op een bankje in de polder bij een eenzame boom. Het waait en ik heb het koud. Ik hou mijn adem in, om de verhalen binnen te houden die ik niet verteld wil hebben. Ik probeer te verdwijnen in mijn jas, om de wind niet te hoeven voelen. Als kind moet ik ook wel eens op dit bankje hebben gezeten, maar mijn herinneringen laten me in de steek. Ik probeer niet te denken aan het meisje dat ik was, maar het heden en het verleden lopen in mijn hoofd door elkaar.

Het meisje dat ik was

Ik hou mijn adem in en staar in de verte. De wereld van nu verdwijnt en maakt plaats voor die van toen. Het meisje dat ik was zit naast me op het bankje en samen kijken we naar de vogels. Zij in haar heden, ik in mijn verleden. Ik ben veilig, maar zij is dat niet. Haar onveilige gevoel kruipt bij me naar binnen, terwijl zij niet doorheeft wat er aan de hand is. Ik voel hoe eenzaam ze zich moet voelen, net als de boom achter ons.

Verhalen

Ze kijkt me aan en het is alsof de wind gaat liggen. De stilte die tussen ons hangt, is het enige wat ik nog hoor. Er zijn zoveel woorden die ik nooit heb uitgesproken, maar tegelijkertijd is er niets meer om te vertellen. Woorden blokkeren en blijven hangen in mijn keel. Verhalen die ik niet verteld wil hebben blijven steken, verborgen in een brei van angst en verdriet. Ik hou mijn adem in, want dat is wat ik altijd doe.

Uitademen

Langzaam verandert het verleden weer in het heden. Ik ben niet meer het kleine bange meisje dat naast me zit, maar ze zal altijd onderdeel van me blijven. Op haar eigen plekje, waar ze veilig is en waar er wel naar haar geluisterd wordt. Zij en haar verhalen die verteld mogen worden. Ik weet niet altijd welke weg ik moet bewandelen, maar ik doe mijn best om er te zijn voor het meisje dat ik was. Voorzichtig adem ik uit. De wind is terug.

Now it’s time to let the curtains unfold
And tell all the stories that I didn’t want told
– uit Trying my best van Anson Seabra

Een niet verzonden brief

Deze blog is een niet verstuurde brief aan 1 van mijn oude therapeuten. Ik heb al eerder over haar geschreven (Beschadigd door therapeut), maar nog nooit het hele verhaal verteld. Laatst kwam ik dit artikel tegen: Hilly’s therapeut ging twintig jaar lang te ver, voor het haar lukte er iets aan te doen. Alhoewel mijn verhaal heel anders is dan dat van Hilly, herkende ik wel een aantal dingen. Ik wist me na 8 maanden los te maken, maar ik kan me niet voorstellen hoe onmogelijk dat moet zijn als je therapeut een (emeritus) hoogleraar in traumatherapie is.

And I want it, I want my life so bad
I’m doing everything I can
Then another one bites the dust
It’s hard to lose a chosen one
– uit Elastic heart van Sia

Beste therapeute,

Alhoewel deze brief aan jou is gericht, schrijf ik hem voor mezelf. Het kan zijn dat je niet meer weet wie ik ben, maar helaas weet ik nog heel goed wie jij bent. Je zit in mijn hoofd en dat belemmert me. Jouw woorden cirkelen rond en komen naar de oppervlakte als ik ze het minst kan gebruiken. Jouw daden hebben ervoor gezorgd dat ik nog moeilijker mensen toe kan vertrouwen, omdat ik bang ben dat ze me net zoveel pijn zullen doen als jij dat hebt gedaan. Hoe graag ik het ook wil, ik krijg je niet uit mijn systeem. Dat maakt me boos.

Oordelen

Terwijl ik dit schrijf, schieten de oordelen over mezelf door mijn hoofd. Het voelt alsof het mijn eigen schuld is, ik had kunnen weten dat je me niet kon helpen en ik schaam me ervoor dat ik het zover heb laten komen. Jouw enige scholing waren een aantal cursussen die niets te maken hadden met mijn problematiek. Maar ik was 19, ziek en vertrouwde erop dat je de waarheid sprak als je zei dat je me kon helpen. Ik wilde niets liever dan geloven dat het waar was. Ook was ik een paar maanden daarvoor weggestuurd bij een GGZ-instelling, omdat ze vonden dat ik niet genoeg mijn best deed om beter te worden. Ik durfde daardoor niet meer naar de huisarts te gaan en ik dacht dat jij mijn enige hoop was. Het ging al mis voordat ik je überhaupt had ontmoet.

8 maanden

Het is nu inmiddels 7 jaar geleden dat ik op een dinsdag in maart voor het eerst bij jou voor de deur sta. Ik mail in die tijd met iemand die denkt dat jij me zou kunnen helpen. Dus daar sta ik dan, vertwijfeld bij jou voor de deur. Ik zit middenin mijn eetstoornis en ben bang, heel bang. Je woont, samen met je man, niet bijzonder groot, maar toch redelijk ruim. Het kleinste kamertje van jullie geel geschilderde woning is zorgvuldig ingericht als therapieruimte. Ik vind het wat benauwd, maar tegelijkertijd voelt het geborgen aan. 8 maanden lang breng ik bijna elke week een uur door in het kamertje dat steeds kleiner lijkt te worden. Jij zit altijd bij de deur, ik bij het raam.

Blind

In het begin voelt het goed. Ik voel me enigszins veilig en klamp me vast aan dat gevoel. Het maakt me blind voor dat wat er wel is, maar ik niet wil zien. Je bent vriendelijk, geduldig en zet me niet onder druk. Ik heb het gevoel dat ik eindelijk echt bij iemand terecht kan, het is voor het eerst in mijn leven dat ik dat ervaar. Je bent er voor me zoals er nog nooit iemand voor me is geweest. Ons contact gaat ver. Ik zit een keer bij je op schoot en je knuffelt me regelmatig. Ik merk wel dat er dingen niet kloppen, maar mijn wanhoop wint het van mijn twijfels.

Te ziek

Achteraf denk ik dat ik te ziek was om door jou geholpen te kunnen worden, maar je geeft niet op en gaat over grenzen om me wel te helpen. Het beste wat je echter kan doen, is me doorverwijzen. Je hebt niet voldoende kennis van anorexia, seksueel misbruik en de andere trauma’s in mijn verleden. De dingen de je zegt, duwen me verder in de anorexia en doen me geloven dat ik helemaal geen trauma’s heb.

Lichaam

Zo begin je bijvoorbeeld regelmatig over mijn lichaam. Ik moet aankomen, zodat ik nog net op tijd “basale borsten” kan krijgen. Ik ben daar nooit uit mezelf over begonnen, waar je het vandaan haalde dat dat me bezig houdt, weet ik niet. Met vrouwelijke vormen heb ik juist vanuit mijn misbruikverleden veel moeite. Ik voel me steeds heel ongemakkelijk als je erover begint. Het versterkt mijn eetstoornis en maak me bang. Waarom kijk je op die manier naar mijn lichaam? Waarom vind je dat dit voor mij belangrijk moet zijn?

Experimenteren

Als ik met veel moeite naar je schrijf dat ik ben misbruikt, neem je dit niet serieus. Je zegt dat ik er niet mee hoef te zitten. Je woorden zijn geruststellend bedoelt, maar ze verwarren me alleen maar meer. Je weet dat er dingen tegen mijn zin in zijn gebeurd, maar je vind dat experimenteren normaal is. Niets om mee te zitten, je hebt dat immers zelf in het verleden ook met je nichtjes gedaan. Het hoort erbij. Ergens in mijn hoofd sluit iets zich af en ik maak op dat moment onbewust de keuze er niet meer over te praten.

Genoten

Verder suggereer je dat ik van het misbruik genoten zou hebben en er daarom mee zit, omdat ik op vrouwen zou vallen en me daarvoor schaam. Mijn geaardheid is op dat moment niet iets waar ik me mee bezig houdt, maar voor mij zou het geen probleem zijn als ik vrouwen val. Je woorden gaan compleet voorbij aan hoe ik erin sta en doen nog steeds veel met me, omdat het raakt aan de reactie die mijn lichaam tijdens het misbruik had. Iets waar ik me ook voor schaam en nog steeds liever verberg dan dat ik erover praat. Jouw suggestie versterkt dat.

Vorige levens

Daarnaast sluiten jouw spirituele denkbeelden niet aan bij die van mij. Op zich vind ik dat geen probleem, zolang je jouw ideeën maar niet aan me opdringt. Dat doe je echter wel. Wat er met mij is gebeurd, kan volgens jou mijn klachten niet verklaren. De reden dat ik er toch zoveel last van heb, moet dus wel door gebeurtenissen uit mijn vorige levens komen. Ik heb daar niet veel mee, maar dit is de enige optie die er volgens jou over blijft. Ik voel me hierdoor nog meer een aansteller en weet niet goed hoe ik hiermee om moet gaan.

Verandering

Ondanks dit alles blijf ik bij je in therapie. Het knagende gevoel over de dingen die je zegt en hoe we met elkaar omgaan, stop ik zorgvuldig weg. Het bestaat niet. Tegelijkertijd blijf je ook lief en zorgzaam, totdat er opeens iets verandert. Ik vertel je dat ik je vertrouw en dat lijkt voor jou een teken te zijn dat het tijd is om dingen anders te gaan doen. Vertrouwen is voor jou een excuus om datzelfde vertrouwen juist te schenden. Het lieve en zorgzame verdwijnt steeds meer naar de achtergrond. Het is er af en toe nog wel, maar tegelijkertijd wordt je dwingender en kouder. Je wordt onvoorspelbaar en soms voelt het meer alsof ik voor jou kwam in plaats van voor mezelf.

Op kamers

Het gaat niet beter met mijn eetstoornis, maar jij bedenkt een oplossing. Jij en je man verhuren kamers aan studenten. Er is er net eentje vrijgekomen en daar kan ik intrekken. Op die manier kan je me beter helpen met eten en kan ik me losmaken van mijn thuissituatie. Nu besef ik me pas hoe onverantwoord dit plan alleen op het gebied van eten was. Ik had ernstig ondergewicht en jij niet de expertise om me te helpen om op een veilige manier aan te komen, zowel lichamelijk als mentaal.

Keuzes

Ik twijfel en word heen en weer geslingerd tussen het wel en niet doen. Ik bespreek het met mijn ouders, maar die zijn er fel op tegen. Je zegt dat ik heldere keuzes moet maken en die moet durven verkopen, maar het zijn jouw keuzes en niet die van mij. Ik moet kiezen wat jij me opdraagt. Ik voel me verscheurd. Ik heb constant ruzie met mijn ouders en ben bang om zowel door hun als jou in de steek te worden gelaten, omdat ik jullie niet allemaal tevreden kan houden. Ik besluit om niet in de kamer te trekken en uiteindelijk lijk je je daarbij neer te leggen.

Dichte deur

Als ik twijfel over ons contact, spoort de vriendin die mij jou heeft aangeraden me aan om toch door te zetten. Om elke keer weer naar je toe te gaan. Ik weet nog dat je me aan het einde van ons contact mailt. Je hebt je bedacht. Als ik niet bij jou in de kamers trek, kan je me niet meer helpen. Ik twijfel of onze volgende afspraak nog wel door zal gaan, maar de vriendin me ervan dat je het anders wel had laten weten en dat je me niet voor een dichte deur zou laten staan. De volgende dag is dat echter precies wat er wel gebeurt. Ik bel je trillend op. Je bent boodschappen aan het doen en bent “vergeten” dat we een afspraak hadden. Daarna heb ik je nooit meer gezien.

De brief

Als ik die dag thuiskom, zie ik een brief aan mijn moeder op de mat liggen. Ik weet meteen dat er iets niet klopt en maak hem open. Ik word misselijk van wat ik lees. Het is een laatste poging om me toch bij jou op kamers te krijgen, dit keer via mijn moeder. Je schrijft dat ik jou vertrouw, terwijl je met die brief dat vertrouwen volledig kapotmaakt. Je schrijft over dingen die ik je in vertrouwen heb verteld en je schrijft dat je wilt weten wat de waarheid is. Je gelooft niet wat ik je verteld heb en wilt bij mijn moeder checken wat waar is en wat niet. Bijgevoegd heb je ook een mail die je eerder naar me hebt gestuurd, waarin je jezelf omschrijft als reddende engel. De oplossing voor wat er allemaal speelt, zolang ik maar bij jou in de studentenkamer trek.

Langsrijden

Zelfs nadat ik heb aangegeven te willen stoppen met de therapie geef je niet op. Ik heb nog een boek van je liggen. Ik wil het naar je opsturen, maar jij komt het liever ophalen. Het kost me veel moeite om te voorkomen dat je langs komt terwijl mijn ouders thuis zijn. Later mail je me dat je toch langs mijn huis bent gereden. Je vind dat het er armoedig en stil uitziet en vraagt je af of dat de reden was dat ik niet wil dat je me bij me langskomt. Ik kan nog steeds niet begrijpen dat je niet doorhad dat ik je niet meer vertrouwde en dat ik je niet in de buurt van mijn ouders wilde hebben. Ik was bang voor wat je dan zou doen en het voelde heel onveilig dat je langs was gereden.

Afscheidsbriefje

In het afscheidsbriefje dat ik later met de post van je krijg, schrijf je dat het bijzonder was om me ontmoet te hebben. Ik krijg het benauwd als ik dat teruglees, je hebt geen idee hoe dit alles voor me was. Ik weet dat je het goed bedoelde en er alles aan deed om me te helpen, maar goede bedoelingen kunnen ook veel kapot maken. Het heeft mijn problemen met mensen vertrouwen versterkt en praten over alles wat er speelt gaat me nog moeilijker af dan eerst.

Knagend gevoel

Als er één ding is wat ik wel van je heb geleerd, is het dat ik moet luisteren naar mijn gevoel. Dat is niet omdat je me dat hebt laten zien, maar juist omdat je me hebt laten zien wat er gebeurt als ik dat niet doe. Ik luisterde niet naar het knagende gevoel dat er iets niet klopte, totdat ik er te diep inzat. Als iets niet goed voelt, dan heeft dat altijd een reden. Of die reden nu in het verleden of het heden ligt, het is er en ik moet er iets mee. Meteen en niet pas als het al te laat is.

Groeten,
Jessica

You did not break me
I’m still fighting for peace
I’ve got thick skin and an elastic heart
– uit Elastic heart van Sia